Zeef de bloem in een grote kom en meng het zout erdoor. Snij met 2 messen de koude boter in klontjes, en voeg toe. Schenk wat water erbij, en begin met een elektrische mixer met kneedhaken te mixen. Voeg geleidelijk meer koud water toe. Kneed tot een bal; er mogen geen klontjes meer in zitten. Wikkel de deegbal in plasticfolie en leg 1 uur in de koelkast.
Bestuif een werkblad met bloem, en pak een deegroller. Haal het deeg uit de koelkast en rol het uit tot een grote lap. Het geheim van goed bladerdeeg is het vaak te vouwen en weer plat te rollen. Vouw het deeg dus meerdere keren dubbel (vouw soms 2 tot 3 keer dubbel) en ga er weer met de deegroller overheen om er een grote lap van te maken. Je merkt vanzelf dat het deeg soepeler wordt, na ong 5 minuten rollen. Snij het deeg dan in de gewenste grootte.
Je kunt het deeg goed invriezen; leg wel een vel plasticfolie tussen de individuele bladerdeegvellen, anders gaat het plakken. Wikkel uiteindelijk het hele bladerdeegpakket in met plasticfolie tegen uitdrogen, en leg in de vriezer.